Opinie | Gerard Reezigt, adviseur bij Lysias Advies.
Rutte III maakt een valse start met de 'inclusieve arbeidsmarkt'
‘Een samenleving waarin iedereen mee kan doen ongeacht talenten of beperkingen’ – met deze volzin gaat het kabinet uit de startblokken. Maar wat is het kabinet concreet van plan met de arbeidsmarkt? De situatie van dit moment is in elk geval verre van rooskleurig: het SCP stelt in een rapport dat de helft van de bedrijven niet van plan is mensen met een beperking in dienst te nemen.
Allereerst valt op dat het regeerakkoord geen visie geeft over de ‘inclusieve arbeidsmarkt’. De term komt in het geheel niet voor. Terwijl de doelstelling van de Participatiewet toch de realisatie van deze inclusieve arbeidsmarkt is: zoveel mogelijk mensen die werken naar vermogen, bij reguliere werkgevers.
Afgelopen jaren behaalden overheid en werkgevers stap voor stap (kleine) successen. Vooral werkgevers realiseren de beloofde plekken voor mensen met een arbeidsbeperking. Met de huidige economische meewind is deze kabinetsperiode hét moment om door te pakken. Dat is nodig, want er staan in Nederland nog meer dan 1 miljoen (!) mensen aan de kant. Mannen en vrouwen die een bijstands-, werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben. Voor hen is een inclusieve arbeidsmarkt toch dé weg naar participatie, werk en inkomen. Naar vertrouwen.
Dat visie ontbreekt, zie je terug in twee maatregelen die het kabinet neemt. Maatregelen die de arbeidsmarkt juist exclusief maken. De eerste maatregel is het realiseren van 20.000 extra plekken ‘beschut werk’. In de bestaande plannen werd al uitgegaan van 30.000 plekken, dus ik ga ervan uit dat er straks 50.000 mensen in Nederland ‘beschut werken’. Dit klinkt prachtig, maar het voorstel kent een financieel en inhoudelijk bezwaar.
Er staan nog meer dan 1 miljoen mensen aan de kant, allemaal mannen en vrouwen met uitkeringen
Gemeenten hebben namelijk nog maar een fractie van de eerste 30.000 plekken gerealiseerd. Daarnaast klagen ze steen en been dat de financiële randvoorwaarden voor ‘beschut werk’ én het uitvoeren van de andere taken uit de Participatiewet onvoldoende zijn. Het kabinet zal erg goed moeten opletten of die extra 20.000 plekken wel worden gerealiseerd. De gemeenten komen, vooral door verplichtingen voortvloeiend uit de gesloten sociale werkvoorziening, in de uitvoering van de Participatiewet fors geld tekort.
Behalve dit financiële bezwaar werkt een aparte benadering van ‘beschut werk’ een inclusieve arbeidsmarkt juist tegen. We maken weer een aparte groep voor deelnemers aan de arbeidsmarkt. En niet zo’n kleine ook: een groep van 50.000 personen. Zij krijgen, conform de wet, allemaal een dienstverband. Omdat het om de doelgroep gaat met de laagste loonwaarde – grofweg maximaal 30% – zullen die dienstverbanden voornamelijk of volledig publiek van aard zijn. In plaats van samen te werken aan de publiek-private opgave van de inclusieve arbeidsmarkt, plaatsen we de ‘beschutte inwoners’ weer in een apart (overheids-)hokje. Daar is weinig inclusief aan.
De tweede maatregel die verbaast, is het afschaffen van de loonkostensubsidie ten faveure van loondispensatie. In 2014 is door Rutte II, op voorspraak van gemeenten en sociale partners, bewust voor loonkostensubsidie gekozen. Loonkostensubsidie geeft de werknemer een volwaardiger positie op de arbeidsmarkt, omdat de werknemer pensioen opbouwt over zijn volledige inkomen. En het is voor werkgever en gemeente een minder bureaucratisch systeem.
Waarom kiest dit nieuwe kabinet dan toch voor het instrument loondispensatie? Hoogstwaarschijnlijk vanwege de financiën. Maar de werknemer die het betreft, zal zich exclusief behandeld voelen. En wat doet dit met de werkgevers? Zullen zij met deze nieuwe koerswijziging niet (weer) het vertrouwen verliezen in de overheid als (betrouwbare) samenwerkingspartner.
In het regeerakkoord geeft het kabinet-Rutte III helaas niet echt blijk van ambities voor het realiseren van een inclusieve arbeidsmarkt. Dat is een gemiste kans. Een inclusieve arbeidsmarkt vraagt namelijk vooral een cultuurverandering. Werkgevers moeten zich (veel) meer richten op het creëren van maatschappelijke waarde, in plaats van alleen financiële waarde. Dat vraagt een andere denkwijze en ander gedrag. Het helpt dan enorm als het kabinet hierin het goede voorbeeld geeft.
Hopelijk kijkt het kabinet nog eens goed naar nut en noodzaak van de voorgestelde maatregelen en maakt Rutte III de valse start goed met een mooie inhaalrace. De regeringsverklaring biedt hiervoor een beetje perspectief. Het kabinet ‘sluit zich niet op in zijn eigen gelijk’. Dat is een mooi vertrekpunt om te blijven vertrouwen op meer inclusiviteit op de arbeidsmarkt in 2021.